-aardig

-aardig: < aard < MNl. aert beploegde of bebouwde grond < OE. eard woonplaats < L. aro ploegen + -ig < L. -cus toont dat een ander deze eigenschap heeft.

-aardig

-aardig: < aard < MNl. aert beploegde of bebouwde grond < OE. eard woonplaats < L. aro ploegen + -ig < L. -cus toont dat een ander deze eigenschap heeft.

-achtig

-achtig: < MNl. -haftich.

-al

-al: < L. -alis van deze soort. ( vormt bijvoeglijke naamwoorden van Latijns Grieks en Nederlandse woorden )

-cide

-cide: < L. -cida persoon of stof die dodelijk is < caedere doden.

-craat

-craat: < Gr. -kratés aanhanger van < kratos kracht, gezag, beheersing.

-dom

-dom: < OEng. -dom vormt zelfstandige naamwoorden van functies of posities.

-ectomie

-ectomie: < Fr. -ectomie < Gr. -ektomia het uitsnijden < ek uit + temnein snijden.

-enaar

-enaar: < mogelijk MNl. duidt diegene aan die de voorafgaande functie dient of afkomstig is uit de eerder genie de plaats. bijvoorbeeld, portenare diegene die de port dient of Leidenaar iemand van Leiden. ,?

-er¹

-er¹: < OEng. -ere persoon of ding wat de voorgaande actie uitvoert, heeft de eigenschap van. Voorbeeld: danser, tweewieler, bakker of slager.

-er²

-er²: < OEng. -ra vormt vergelijkende voornaamwoorden en bijwoorden. Voorbeeld : sneller, slimmer.

-erig

-erig: < < -ig + -er

-fiel

-fiel: < Gr. philos een vriend van, liefhebber van.

-foon

-foon: < Gr. phōné geluid, stem, taal.

-foor

-foor: < Fr. -phore drager < Gr. -phoros drager.

-geen

-geen: < Gr. -genès bebornen uit < gennan voortbrengen.

-graaf

-graaf: < L. -graphus iets dat schrijft < graphein schrijven, tekenen.

-grafi

-grafi: < Gr. -graphia beschrijving < graphein schrijven, tekenen.

-heid

-heid:< Got. haiclus manier < OHD. heit soort.

-ia

-ia: < Gr. ic.