-oid
-oid: < L. -oides vorm, lijkte op. Vormt zelfstandig naamwoorden en bijvoeglijknaamwoorden.
-oid: < L. -oides vorm, lijkte op. Vormt zelfstandig naamwoorden en bijvoeglijknaamwoorden.
-ologie: < Gr. -logiā studie van.
-or: < L. vormt zelfstandig naamwoorden van werkwoorden, e.g. ( exempli gratia ) auditor, coördinator, dictator.( kan ook -ator zijn )
-ose: < L. -osus de genoemde kwaliteit hebbend.
-rijk: zie rijk.
-sel: < eg deksel, raadsel.
-tie het woord vaak nog het accent op de laatste lettergreep, als in het Frans, in het NN ligt het op de tweede lettergreep en wordt de -t- uitgesproken als /ts/, zoals in veel woorden op -tie.
-tig: < ON. tiger tientallen.
-valent: < L. valens sterk zijn, betekenen.
-visor: < L. videre zien.
-voudig: <
-vuldig: < MNl. -vout verandert de kern word om de eigenschap aan iets anders te toenen, bijvoorbeeld vermeenigvulig.!?!
-waarts: < MNL. wert < L. versus naar toe.
!allure: < Fr. aleurier aantrekking < L. ad- te + luere lokken.
!amateur: < Fr. < L. amator < amare liefde.
!anticiperen: < L. anticipare voor tijdig actie < ante voor + capere nemen.
!antiek: < Fr. antique < L. antiquus , anticus vroeger, oud < ante er voor.
!atlas: < Gr. atlas was een mythisch god die tegen Zeus had gericht maar verloor en als staf moest hij de wereld omhoog houden.
!attribuut: < L. attributum toedelen, toeschrijven < ad- tot + tribuere toekennen, schenken.
!bungelen: < bunghel balk stok < ON. banga slaan.