Lexicon

zat: < MNl. sat verzadigd < Got. sap(thorn)s zerzadigd < L satur < Gr. atos onverzadelijk < OI asinvan onverzadibaar.

zaterdag: < L. dies Saturni dag van Saturnus < Gr. Kronou hemera dag van Kronos.

zede: < MNl. sede < Got. siðr < L. suescere gewoon worden + -lijk < Gr.-leiks lijk¹ van deze soort.

zedelijk: < zede < MNl. sede < Got. siðr < L. suescere gewoon worden + -lijk < Gr.-leiks lijk¹ van deze soort..

zee: < MNl. see zee, meer < OFries se < Got. saiws meer, moeras.

zeeman: < MNl. see zee, meer < OFries se < Got. saiws meer, moeras + man < L. mens geest.

zeemijl: < MNl. see zee, meer < OFries se < Got. saiws meer, moeras + mijl < L. mille passus 1478 meter < mille 1000 + passus stap, pas.

zeep: < MNl. seep < OHD. seifa schuim < L. sebum talk.

zeewezen: < zee < MNl. see zee, meer < OFries se < Got. saiws meer, moeras + wezen < Got. wisan blijven, rusten.

zegel: < L. sigillum beeldje, afdruk.

zeggen:< ON. segja.

zeis: < MNl. seinse < ON. sog zaag.

zeker: < L. securus zonder zorg, gerust en veilig, van se sonder + cura zorg.

zekerheid: < L. securus zonder zorg, gerust en veilig, van se sonder + cura zorg + -heid < Got. haiclus manier.

zelf: < MNl. selve < OFries selva ON. sjalfr < Gr. siba.

zelfverloochenen: < loochenen: < OFries. leyna heten liegen < ON. leyna verbergen.

zelfverloochening

zelfverzekerd: < zelf < OFries selva ON. sjalfr < Gr. siba + ver- < L. per door. + zeker(en) < L. securus zonder zorg.

zelfzuchtig:< zelf < O. Fries selva ON. sjalfr < Gr. siba + zucht < MNl. sucht sterke uitademing.

zeloot: < MNl. zelote ijveraar, fanaticus < Fr. zelote ijveraar < Gr. zelotes navolger van zelos jalousie.